Omgevingswet

De Omgevingswet (Ow)

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Verschillende wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving (ruimtelijke ordening, natuur, milieu) zijn overgegaan in de Omgevingswet.
De Omgevingswet is te downloaden op https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/geconsolideerde-teksten-omgevingswet/

De Omgevingswet verplicht gemeenten om een omgevingsplan te maken. Elke gemeente heeft één omgevingsplan voor het gehele grondgebied. Gemeenten hebben tot januari 2032 de tijd om een volledig omgevingsplan op te stellen. Tot die tijd hebben gemeenten van rechtswege een tijdelijk omgevingsplan. Dit tijdelijk deel van het omgevingsplan bestaat uit:
1. ruimtelijke-ordeningsregels uit bestaande instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (o.a. bestemmingsplannen);
2. onderwerpen die vroeger op rijksniveau waren geregeld (de zogenaamde ‘bruidsschat’):

  • de regels met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen (afdeling 22.2),
  • milieubelastende activiteiten (afdeling 22.3),
  • regels over overige activiteiten (afdeling 22.5); en

3. regels uit gemeentelijke verordeningen, zoals de APV en andere verordeningen (bijv. monumenten, kappen van bomen).

De omgevingsplannen van gemeenten zijn zichtbaar onder de functionaliteit ‘Regels op de kaart’  in het Omgevingsloket van het DSO zie Regels op de Kaart

Welke milieuregels staan er dan in het Omgevingsplan? #

Met het oog op de genoemde doelen kunnen in het Omgevingsplan regels worden gesteld over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (art. 4.1, lid 1). De regulering van milieuaspecten behoort tot de fysieke leefomgeving.

Het uitgangspunt van de Omgevingswet is ‘decentraal, tenzij’. Gemeenten hebben in beginsel een vrij ruime bevoegdheid om milieunormen op te nemen in het omgevingsplan. Dit heeft ten gevolge dat in het omgevingsplan meer milieuaspecten en activiteiten worden gereguleerd en minder dan voorheen via de rijksregels zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Bij het omzetten van het tijdelijke deel van het omgevingsplan naar een volledig omgevingsplan dienen gemeenten (milieu)regels te stellen met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (art. 4.2). Daarbij kan de gemeenteraad dus bepaalde keuzes maken. Er is sprake van zogenoemde ‘bestuurlijke afwegingsruimte’.

Wanneer je van mening bent dat er geen sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, kun je bezwaar maken. Je moet dit motiveren. Een tegenrapport is niet verplicht, maar je moet gerede twijfel wel onderbouwen.

Welke milieunormen gelden er? #

Gemeenten hebben dus de bevoegdheid om in het omgevingsplan regels te stellen over milieuonderwerpen (gevolgen fysieke leefomgeving). Let op, want het Rijk heeft de bevoegdheid om zogenoemde ‘instructieregels’ te stellen over de inhoud van het omgevingsplan. Die instructieregels zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In het Bkl zijn door het Rijk normen opgenomen voor lucht, externe veiligheid, geluid, trilling, geur veehouderij en bodem.
In deze instructieregels zijn door het rijk standaardwaarden opgenomen die een aanvaardbaar niveau van bescherming van de fysieke leefomgeving aangeven. De gemeente kan zelf bepalen of zij strengere normen wil opleggen in het omgevingsplan.

Voor andere milieuparameters waarvoor geen instructieregels zijn gesteld door het Rijk, zoals bijvoorbeeld lichtvervuiling, is er de zogenaamde vrije regelruimte. De gemeente mag dan zelf bepalen of, en zo ja welke, normen zij oplegt.
Ook hiertegen kun je bezwaar maken en ook dit moet je onderbouwen.

Hieronder is een schematische weergave van de kwantitatieve instructieregels en de regelvrije ruimte opgenomen (mengpaneel). ‘Min’ betekent een strenge norm en ‘max’ juist een minder strenge norm. De gemeente mag strengere normen opleggen dan de standaard van het Rijk.

mengpaneel.png

 

Kan het Omgevingsplan worden aangepast? #

Het omgevingsplan kan worden aangepast, op dezelfde manier als voorheen het bestemmingsplan. Dit biedt mogelijkheden voor beïnvloeding, bijvoorbeeld bij:

  • de kennisgeving en de aankondiging van een participatietraject.
  • het publiceren van een ontwerp.

Je kunt hiertegen dan een zienswijze en een bezwaar indienen.

Zie hier voor ook de sectie Juridische Stappen en de modeldocumenten voor Zienswijze en Bezwaar.

Regelt de Omgevingswet ook de natuurbescherming? #

De regels die voorheen in de Natuurbeschermingswet stonden, zijn overgenomen in de Omgevingswet en samenhangende besluiten zoals het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit kwaliteit leefomgeving. Lees hier verder over Natuurbescherming en de Omgevingswet

Hoe nuttig vond je deze tekst?