Voor beschermde soorten zijn in de Omgevingswet en de besluiten die daaronder vallen bepaalde regels opgenomen.
In zijn algemeenheid geldt in de Omgevingswet het principe ‘nee, tenzij’: schadelijke handelingen zijn verboden, tenzij er een uitzondering voor is gemaakt.
Onder beschermde soorten vallen alle van nature in het wild levende vogelsoorten en daarnaast nog andere soorten. Dit is op de pagina over Natuurbescherming en Omgevingswet uitgebreid beschreven onder ‘soorten’.
Specifieke zorgplicht
De wet bevat een specifieke zorgplicht voor een ieder die een flora- en fauna-activiteit verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de natuurbelangen. Die zorgplicht vereist:
• Kennis verzamelen (aanwezige soorten);
• Effecten analyseren (vogels, nesten, eieren, gebiedsfuncties);
• Uitsluiten nadelige gevolgen;
• Preventieve maatregelen om deze gevolgen te voorkomen;
• Stoppen van de activiteit of herstellen van de schade als die niet kan worden voorkomen.
Verbod op activiteiten zonder vergunning
De wet verbiedt om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit inheemse vogels opzettelijk te doden of vangen, nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen of beschadigen, eieren te rapen en onder zich te hebben, en vogels opzettelijk te storen.
Uitzonderingen op deze verboden (door het verlenen van een omgevingsvergunning of een vrijstelling) zijn onder strikte voorwaarden mogelijk, onder andere voor veiligheid, schadebestrijding of wetenschappelijk onderzoek. De wet regelt ook de jacht, schadebestrijding, populatiebeheer, handel, exoten, en verboden en toegestane vangstmiddelen en -methoden.
De specifieke zorgplicht en de verboden zijn bestuursrechtelijk en strafrechtelijk handhaafbaar.
Lees meer over de soortenbescherming en de zorgplicht op de pagina over Natuurbescherming en de Omgevingswet.