Alles over stikstof bij vergunningverlening

Stikstof – waar moet ik op letten als burgerinitiatief? #

Vooraf: Houd je doel voor ogen #

Voordat we dieper ingaan op de stikstofdiscussie is het goed om erover na te denken of je die discussie wel wilt aangaan. Stikstof wordt soms ingezet als truc om een ongewenste ontwikkeling tegen te gaan, en niet uit zorgen om de natuur. Wil de overheid een woonwijk ontwikkelen waar je vroeger een vrij uitzicht had? Misschien kun je die woonwijk wel tegenhouden door te wijzen op de extra stikstofuitstoot. Maar dat is alleen een valide argument als de natuur er inderdaad op achteruit gaat. Als je veel energie in stikstofkennis steekt, maar vervolgens blijkt dat de natuur er niet echt onder gaat lijden, is dat toch zonde van je energie geweest.
Bedenk bovendien dat er natuurlijk ook voordelen aan een project zullen zitten. Mensen moeten toch wonen, dus een woningbouwproject tegenhouden helpt niet tegen de woningnood. Een zonnepark in je omgeving heeft landschappelijke bezwaren, maar zeker ook voordelen voor de energievoorziening. Weeg deze voordelen ook mee voordat je je verdiept in stikstof!
OK, dan nu meer over stikstof.

Wat wordt bedoeld met ‘stikstof’? #

De term ‘stikstof’, zoals die op dit moment wordt gebruikt in politiek, beleid en media, is de verzamelnaam voor een reeks stikstofverbindingen, moleculen waarin het element stikstof (N) voorkomt en die het milieu vervuilen. De belangrijkste zijn ammoniak en stikstofoxiden.

  • Stikstofoxiden (NOx, een verbinding tussen stikstof en zuurstof) komen vooral in de lucht terecht door uitlaatgassen van het verkeer en de uitstoot van industrie. NOx omvat stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxiden (NO2).
  • Ammoniak (NH3, een verbinding van stikstof en waterstof) komt vooral van dieren in de veeteelt. Ammoniak wordt gevormd als poep en urine van vee gemengd worden en ontsnapt dan naar de lucht. Het komt vrij in stallen en bij de bemesting (ook door kunstmest) van weiland en akkers. Een klein deel ammoniak komt uit andere bronnen zoals industrie, de bouw en het verkeer.

Wat is eigenlijk het probleem met stikstof? #

In de natuur komt stikstof in verschillende vormen voor. Het grootste deel van de lucht die wij inademen bestaat uit een vorm van stikstof die helemaal geen biologische effecten heeft. Alleen de genoemde stikstofverbindingen (ammoniak en stikstofoxiden) zijn schadelijk. Om verwarring met de onschuldige vorm van stikstof te voorkomen worden deze schadelijke vormen van stikstof soms wel “reactief stikstof” genoemd. Bij lage concentraties ervan valt de schadelijkheid nog wel mee. Waar het fout gaat, is bij hoge concentraties.

Bij auto’s, machines en fabrieken kun je de stikstofoxiden verminderen via een katalysator. Ook bouwwerktuigen moeten intussen hun emissies beperken. Desondanks zijn verkeer, bouw en industrie nog steeds belangrijke uitstoters van stikstofoxiden, al worden de eisen aan de uitstoot steeds scherper, niet alleen door steeds hogere eisen aan katalysatoren maar ook door toenemende elektrificatie.

Anders ligt het bij de uitstoot van stikstof vanuit de landbouw. Filters zijn geen oplossing, omdat de stikstofverbindingen vrijkomen uit mest en urine van dieren. Je kunt wel emissiearme stallen bouwen, maar aan de effectiviteit daarvan kan worden getwijfeld. (Zie  RAV-emissiefactoren en het RvS-document dat daar wordt genoemd.)
In veel natuurgebieden in Nederland komt zoveel reactief stikstof terecht, dat dat schadelijk is voor de kwetsbare natuur. Dat is slecht voor de biodiversiteit, de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater en voor de gezondheid van mensen.

Wat is de relatie tussen stikstofdepositie en de natuur? #

In Nederland zijn een aantal gebieden aangewezen als kwetsbare natuur waarvan we achteruitgang willen voorkomen. Dat zijn de zogenaamde Natura 2000-gebieden. Binnen die gebieden is geïnventariseerd welke natuur er bedreigd wordt. Voor elk habitattype, oftewel natuursoort, is een limiet aan de hoeveelheid stikstof die dat type kan verdragen vastgesteld door ecologisch onderzoek. Boven deze limiet loopt de kwaliteit van de natuur gevaar door stikstofdepositie. Deze limiet noemen we de kritische depositiewaarde (KDW). De kritische depositiewaarde wordt uitgedrukt in mol per hectare per jaar. Daarbij is “mol” de maat voor de hoeveelheid reactief stikstof. De KDW zegt dus hoeveel stikstof er maximaal per jaar op een gebied met dat habitattype mag vallen zonder dat dat habitattype erop achteruit gaat.
Waar de stikstof precies vandaan komt, verschilt per gebied. Voor elk afzonderlijk Natura 2000-gebied is de herkomst van de stikstof te vinden in de AERIUS Monitor.

Het grote probleem met stikstofemissies waarmee Nederland (en ook andere landen) nu te kampen heeft, is het gegeven dat de uitgestoten stikstof neerslaat (depositie) in natuurgebieden. Teveel stikstof leidt tot een disbalans in de bodem waar veel planten onder lijden. Het leidt tot verruiging en verarming van de biodiversiteit, omdat alleen de planten die goed tegen stikstof kunnen overblijven. Ook leidt stikstof tot verzuring van de bodem en het oppervlaktewater, hetgeen ook weer leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuur. Tot slot leidt een hogere concentratie van stikstofverbindingen in de lucht ook rechtstreeks tot aantasting van bijvoorbeeld bomen.
Hier lees je meer over depositie van stikstof.

Wat betekent stikstofdepositie voor vergunningverlening?
In Nederland regelt de omgevingswet dat je een vergunning nodig hebt bij activiteiten die de natuur, het oppervlaktewater, en in het algemeen de gezondheid van de mens kunnen schaden. Vanwege rechtszekerheid heb je automatisch een vergunning voor al bestaande activiteiten, mits je een vergunning had toen je begon met die activiteiten. Maar als een boer bijvoorbeeld zijn veestapel wil uitbreiden of een mestverwerker wil installeren, moet aangetoond worden dat voldaan wordt aan de eisen van de omgevingswet. En dat ook bij een wegverbreding, bij woningbouw, of vestiging van een industrieterrein.

Als je een vergunning voor een nieuwe activiteit aanvraagt moet je vooraf aantonen dat de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de al bestaande depositie. Dat kan uiteraard niet met metingen (want je kunt nooit vooraf meten). Daarom moet je dat aantonen met een model. In Nederland moet je daarvoor het model “Aerius” gebruiken. Aerius is ontwikkeld door het RIVM en wordt beheerd door de samenwerkende provincies.

Wanneer je bij nul zou beginnen, zou het allemaal relatief eenvoudig zijn. Maar we hebben te maken met situaties die eerder zijn ontstaan, ontwikkelingen in wetgeving, uitbreiding binnen bestaande vergunningen en het mogen verrekenen van de stikstofruimte daarin, het zogenaamde salderen. Daarmee wordt de problematiek rond stikstof heel complex. Lees hier meer over uitbreiding van stallen.

Waar moet ik op letten bij de AERIUS-berekening? #

Veel natuurtoetsen bestaan uit niet meer dan een zogenaamde AERIUS-berekening. Op zich is Aerius een goed model voor de meeste toepassingen. Het is echter van belang goed op te letten welke data als invoer worden gehanteerd. Meestal laten overheden (rijk, provincie, gemeente) de berekening met Aerius over aan adviesbureaus. Overheden controleren vrijwel nooit of die bureaus de juiste invoer gebruiken, maar dat zou wel moeten. De berekening levert immers de onderbouwing voor de stikstofdepositie en die moet wel kloppen.

Op welke fouten in de AERIUS-invoer moet je vooral bedacht zijn? #

Er bestaan vele trucs om de berekende depositie bij een project zo laag mogelijk te houden.

De meest voorkomende is wel het zo laag mogelijk inschatten van de hoeveelheid verkeer die door het project wordt gegenereerd: Bij mestverwerking en melkvee heb je vrachtwagens voor aan- en afvoer; bij woningbouw krijg je het autoverkeer van de bewoners, maar ook vrachtverkeer voor verhuizen, vuilophalen, ambulances, enz.

De invulinstructie van Aerius is vaag over tot hoever dat extra verkeer meegenomen moet worden. Een adviesbureau heeft nogal de neiging om het verkeer over een veel te korte afstand mee te nemen, bijvoorbeeld slechts tot de eerste kruising. Niet alleen worden er daardoor te weinig autokilometers aan het project toegerekend, maar ook vallen daardoor stukken weg dwars door een natuurgebied af. Juist een weg binnen een natuurgebied veroorzaakt veel schade aan de natuur; de grootste schade wordt zo dus niet toegekend aan het project. Als (extreem gesteld) een nieuwe stal 25 km van een natuurgebied af ligt, dan berekent Aerius van de stal zelf geen toename van de depositie. Maar als er door die stal 6 vrachtwagens extra door dat natuurgebied gaan rijden is er toch toename van depositie in dat gebied. De aanvrager van de vergunning zal in zo’n geval dan ook graag betogen dat je dat extra verkeer niet meer mee hoeft te nemen – want “het is toch maar een kleine toename ten opzichte van wat er al was”.

Let op: Is het verkeer wel op de juiste manier meegenomen?

Bij het beoordelen van een Aeriusberekening is het daarom altijd zaak om goed uit te zoeken of het verkeer wel op de juiste manier is meegenomen. Maar omdat de invulinstructie vaag is, is het vaak wel lastig om juridisch hard te maken dat het verkeer te laag is ingevuld. Zelden ligt de fout er dik bovenop.

Vaak probeert de overheid (of het adviesbureau) de al bestaande situatie goed aan te dikken. Immers, als er voor de uitvoering van het project veel uitstoot was, dan zal bij het vervangen van de huidige situatie door een nieuwe weinig of geen extra uitstoot komen. Bij veehouderijen doet men dat bijvoorbeeld door te beweren dat er vergunning was voor veel vee, hoewel er nooit zoveel vee is geweest; bij vliegvelden wordt een gunstig moment van vergunningverlening gekozen, zodat de destijds verleende vergunning heel veel stikstofuitstoot mogelijk zou maken.

Andere ‘fouten’ bij de Aerius berekening

Naast fouten bij de invoer van gegevens bij het onderwerp verkeer en fouten in vergunde situaties, komen fouten voor in alle andere invoerdata van Aerius. Zo werd ooit “vergeten” dat mensen zelfs in gasvrije woningen stikstofoxiden (bij sfeerverwarming, barbecue, enz.) en ammoniak (door biologische processen in mens en huisdier) uitstoten.

De hoeveelheid verkeer die een project gaat genereren, de uitstoot door verkeer, de stikstofuitstoot van een industrieterrein, het aantal hotelgasten (bij de aanvraag voor een hotel), al deze dingen worden vaak in Aerius ingevoerd via zogenaamde “kengetallen”, bijvoorbeeld: in een hotel met zoveel kamers zijn er zo en zoveel overnachtingen. Die kengetallen zijn moeilijk of niet aanvechtbaar, maar wel zien we vaak dat niet de juiste kengetallen worden toegepast (bijvoorbeeld die voor een hotel bij een conferentiecentrum – waar ook veel deelnemers niet overnachten maar wel met de auto komen). Dus zoek goed uit of de juiste kengetallen zijn gebruikt.

Wanneer begint het project? De aanlegfase niet vergeten! #

Niet alleen tijdens het gebruik van het project, maar ook bij de aanleg ervan moet aan de omgevingswet worden voldaan. Als er woningen worden gebouwd, heb je misschien wel een jaar lang veel zwaar vrachtverkeer en bouwmachines. Daarom moet ook de aanlegfase met Aerius worden doorgerekend. Ook daarbij worden kengetallen gebruikt voor de hoeveelheid wegverkeer en de inzet van bouwmachines. En ook daarbij wordt vaak te positief gerekend (bijvoorbeeld de inzet van elektrisch materieel dat nog helemaal niet bestaat; te korte aan- en afvoerroutes).

Hoewel voor een burgerinitiatief zelden van belang voegen wij nog toe dat natuurorganisaties (Mobilisation for the Environment, Milieudefensie, enz.) vaak de rekenmethoden van Aerius ter discussie stellen. Enkele voorbeelden van aanvechtbare stappen in Aerius zijn: Vliegverkeer wordt alleen meegenomen voor zover onder 3000 voet (circa 900 m) hoogte, alles daarboven wordt weggegooid; bij alle bronnen wordt niet verder dan 25 km vanaf de bron gerekend; wegverkeer wordt op velerlei wijzen bevoordeeld boven andere bronnen.

Verder lezen over de stikstofproblematiek #

Hieronder noemen we enkele boeken die kunnen helpen om meer begrip te krijgen over de achtergronden en betekenis van de stikstofproblematiek in Nederland.

  • Jan Willem Erisman, Wim de Vries e.a., Stikstof – De sluipende effecten op natuur en gezondheid, 2021. ISBN 9789088031144
  • Jan Douwe van der Ploeg, Gesloten vanwege stikstof, 2023. ISBN 9789464711370
  • Wieger Wamelink, Het stikstofweb – voor wie wil weten dat de wetenschappelijke waarheid is, 2024. ISBN 9789085718512
Hoe nuttig vond je deze tekst?